Dr.Godfried-Willem RAES

Kursus Experimentele Muziek: Boekdeel 4: Organologie & Experimentele Instrumentenbouw

Hogeschool Gent : Departement Muziek & Drama


<Terug naar inhoudstafel kursus>

   

4010: "Fingerboards..."

De titel van dit hoofdstukje is eigenlijk -ook in het engels- een neologisme. Ik bedacht de term om er een hele reeks denkbare instrumenten mee aan te duiden die met de vingers worden bespeeld en die zijn opgebouwd uit een vlakke kast of plaat waarop allerlei heel kleine voorwerpen vast zijn aangebracht.

Heel origineel is de benaming niet, want zij sluit een knipoog in naar de Britse experimentele instrumentenbouwer Hugh Davies, die een hele reeks instrumentjes ontwikkelde die hij 'springboards' doopte. Zijn springboards ('veerbord' zouden we in het Nederlands kunnen zeggen), bestaan onveranderlijk uit een elektromagnetische opnemer (een bewikkelde kleine hoefijzermagneet gesloopt uit oude militaire koptelefoons) waarboven een of meer onderling al dan niet verbonden stalen spiraalveren worden gemonteerd.

Kleine voorwerpen op zich genomen zouden echter steeds niet veel meer dan een klein geluidje kunnen voortbrengen. De hele idee bestond er evenwel in, bij de konstruktie van een fingerboard elk objekt van een eigen aangepaste transducer te voorzien die naar een uiterst eenvoudige ingebouwde mengschakeling gaat en op een gemeenschappelijke klankversterker dient te worden aangesloten.

Met louter akoestische middelen is het onmogelijk om een klein voorwerp dat een lage toon voortbrengt, ook zo te bouwen dat het een luide toon voortbrengt. Een kontrabas is dan ook niet zonder reden zo log en dik als een kontrabas. Via eenvoudige elektronische opneemelementjes, kunnen we echter ook de allerkleinste objekten met lage eigenfrekwenties, luid laten galmen. Zo is het mogelijk kleine veertjes boven een elektromagneet aan te brengen, zo dat wanneer ze getokkeld worden, rijkgeschakeerde gong-achtige geluiden ontstaan. Ook een eenvoudig elastiekje kan op een fingerboard toegepast, zowel cello als kontrabas 'vervangen'. En... alles binnen handbereik.

Een fingerboard is altijd een uniek en persoonlijk instrumenten. Het is iets wat je zelf bouwt, na experimenteren met allerlei materialen en na veel en lang zoeken tussen allerlei rommelverzamelingen. Je bouwt het zo, dat er op een minimum aan oppervlak een maksimaal aantal klanken en geluiden plastisch en kontroleerbaar mee kan opwekken.

Opneemelementen die kunnen gebruikt worden zijn o.m.:

Als montagebazis gebruik je best een stevig stuk multiplex, hoewel sommige glasvezelversterkte kunststoffen (epoxy) ook in aanmerking komen.

Is de akoestische geleiding en resonantie van het bovenblad voor je konstruktie van groot belang, dan moet je het gebruik overwegen van een (oud) stuk fijngenerfd hout (esdoorn, den, o.i.d.). Tenzij je over een goede schaafbank beschikt en dus de mogelijkheid hebt het stuk hout zelf op de gewenste en minimale dikte te brengen, zoek je best in oude meubels, koffers, of zelfs afgedankte muziekinstrumenten (klankbodemplanken van oude piano's of gitaren bvb.) naar geschikte paneeltjes. Beluister het paneel door het te bekloppen. Er moet een duidelijke toon hoorbaar zijn met enige resonantie. Denk eraan, dat wil je een akoestisch resonerend bovenblad gebruiken, je meestal verplicht bent om de te monteren trillende voorwerpen via een brug of kam op het bovenblad te laten drukken of rusten.

Voorzie steeds een mono- of stereofonische aansluitplug ingebouwd in het instrument zelf, zodat je niet steeds weer over de draad valt.

Indien je wil dat je fingerboard als 'instrument' serieus wordt genomen en ook als dusdanig wordt gebruikt een bespeeld, dat zal je gauw genoeg ontdekken dat het daarvoor nodig is dat het een zeker 'respekt' afdwingt. Instrumenten hebben iets sakraals en iets intiem-persoonlijks. Om dit te bereiken is het van het allergrootste belang aan hun bouw de nodige zorg te besteden! Ook details en elementen die voor de klankopwekking in eerste instantie niet van belang lijken te zijn, blijken hier plots een conditio sine qua non te zijn voor de muzikale hantering ervan. Wanneer een fingerboard -maar deze opmerking geldt eigenlijk voor ALLE alternatieve instrumentenbouwprojekten- bvb. in een kastje of kistje wordt gebouwd, dan moet je het zorgvuldig schuren, vernissen of lakken, moet je de binnenzijde die niet bespeeld wordt maar die wel kan worden gebruikt voor het klaarleggen van speelwerktuigjes, voorzien van een goed uitziende bekleding in zacht vilt (rood of groen staat erg 'officieel' vooral vanwege het voorkomen ervan in de piano- en klavecimbelbouw, en is beter dan zwart waar immers allerhande pluisjes direkt op zichtbaar zijn). Het te bespelen gedeelte dient a fortiori volkomen vrij te zijn van bramen, scherpe zaagranden, roest en vuil. Een fingerboard dient met een heel lage motorische energie bespeeld te worden en de bouw ervan moet aan de fragiliteit van dergelijke bespeling uitdrukking geven, daartoe aanzetten, meer nog, zelfs daartoe dwingen!

Wanneer je het instrument op koncerten wil gebruiken, dan verdient het aanbeveling er ook een koffertje voor te bouwen. Voorzie daarbij ook opbergruimte voor de accessoires, rezerveonderdelen, aansluitsnoertjes...


Algemene konstruktie-tips


Filedate: 970928

Terug naar inhoudstafel kursus: <Index Kursus>

Naar homepage dr.Godfried-Willem RAES