Dr.Godfried-Willem RAES

Kursus Experimentele Muziek: Boekdeel 6: Mixed-Media en Performance

Hogeschool Gent : Departement Muziek & Drama


<Terug naar inhoudstafel kursus>

   

 

6330:

MUZIEKTEATER & PERFORMANCE

 

De term muziektheater ( 'Musikalisches Theater') ontstond in de jaren zestig in de kontekst van het verruimde serialisme en post-serialisme. In de jaren zeventig echter sloegen de potentaten van het vals muzikaal bewustzijn - de mediamanipulatoren van het operagebeuren - de term echter aan en lieten hem de in hun optiek 'vernieuwde' opera-opvatting van die jaren betekenen... Over deze laatste intussen koerant geworden betekenis wil ik het hier evenwel absoluut niet hebben, ofschoon ik er helaas niet buiten kan hier toch even te wijzen op het waarom van de noodzakelijke afwijzing van opera als werkelijke mixed-media kunstvorm:

 

- opera is het duurste en meest grootschalige 'muzikaal' genre. Het is niet in het minst daarom steeds in de handen van de heersende macht . In ons land is opera zelfs tot regeringszaak verheven, en valt de Munt niet eens onder de bevoegdheid van de minister van kultuur, maar wel rechtstreeks onder binnenlandse zaken...

- opera kan dan ook in geen geval ooit als experimenteel genre worden beoefend, meer noch , muzikale vernieuwing is nooit in een genre zoals de opera voor het eerst naar voor geschoven. Opera is het meest retardaire van alle 'muzikale' uitingsvormen.

(Zoals architectuur de meest retardaire van alle kunstuitingen is omdat ze van alle kunsten de grootste investeringen vergt).

- kleinschalige opera is als 'kleine pracht en praal' : parvenu. Alleen wie mislukt is enerzijds , of hoopt ooit in de 'echte' en 'grote' opera terecht te komen anderzijds, bezondigt zich eraan.

- opera is een soort multi-mediale lappendeken, gevormd door:

een stuk verkrachte literatuur ( het libretto),

gehandikaptenteater ( 'akterende' zangers),

een muziektekst of partituur die echter gespeeld wordt op de daartoe meest ongeschikte plek ( namelijk in de orkestbak),

een historiserende modeshow,

reklameschilderstechniek ( dekors),

een miss-verkiezing,

een zangwedstrijd of song-festival

mediamanipulatie,

een oppermachtige direkteur,

een sterke syndikale delegatie,

een luxueus en protserig gebouw voorzien van balkons voor het publiek opdat dit zichzelf zou kunnen bekijken,

gymnastiek voor gefrustreerde erotomanen (ballet),

en vooral een grote hoop intriges - voorziene zowel als 'onvoorziene'.

 

- Het doel van de opera is een vals bewustzijn zo echt mogelijk te laten overkomen om het daardoor in zijn vals-zijn te bestendigen. De opera is om dit te bereiken dan ook intrinsiek autoritair en gericht op de gehele uitschakeling van het kritische denken en in elk geval op de algemene uitsluiting van enig kritisch publiek.

 

- een opera is als opera mislukter naarmate hij moderner is, naarmate hij meer van de definitie van het genre afwijkt.

Kortom, niets in opera sluit aan bij wat we onder mixed-media en meer bepaald, muziekteater, dienen te verstaan. Hierbij gaat het immers om multi- mediale polyfonie enerzijds en anderzijds om het idee dat het muzikaal spel intrinsiek steeds ook een teatraal spel is omdat de speler steeds een aktor in beweging is wanneer hij muziek vertolkt. Deze denkbeelden gaan - en op gevaar af in herhalingen te vallen brengen we het nog maar eens in herinnering - terug op de futuristen. Hun systematische exploitatie echter kwam pas in de zestiger jaren aan de orde.

 

Voorbeelden van komponisten die op dit gebied belangwekkend werk afleverden zijn:

 

- Mauricio KAGEL : 'Theatrum Instrumentorum'

- Acustica (1968/70)

- Staatstheater (1967/70)

- Zwei-Mann-Orchester (1971/73)

- Davide MOSCONI

- Giancarlo CARDINI

- Vinko GLOBOKAR

- Nam YUN PAIK

- Trevor WISHART : 'Scylla and Charibdis'

'Tuba Mirum'

- Annea LOCKWOOD

- Marilyn BOYD DE REGGI

- Douglas QUINN

- Richard LERMAN : ' Incident at Three Miles Island'

- Alvin LUCIER

- Robert ASHLEY

- Michel WAISVISZ: 'Gullivers Travels'

- Gavin BRYARS : 'Jesus Blood never failed me yet '

'The sinking of the Titanic'

- Carson KIEVMAN : 'The Multinationals and the heaven'

- Tom JOHNSON : ' Riemann - Oper'

' Nine Bells Opera'

- Ned SUBLETTE : ' Palindromic Opera'

- Josef Anton RIEDL

 

In Vlaanderen zijn eigenlijk alleen Logos (vooral Moniek DARGE) en T.E.M.V. aktief op dit vlak, hoewel het vroegere IPEM ook een tweetal overigens glansrijk mislukte produkties realiseerde ('Hé'). 'Huiskomponist' van de TEMV groep is (was...) daarbij Piotr LACHERT, terwijl de hoofdvertolkster steeds Annette SACHS was. De produktie van Johan Desmet rekenen we hier niet bij, omdat ze o.i. niets met de hedendaagse muziekwereld te maken hebben doch wel aansluiten bij iets wat men een soort eigentijdse naieve volksmuziek zou kunnen noemen.

 

Typische en welhaast 'klassieke' temas in moderne muziekteaterprodukties zijn:

 

- de onmogelijke uitvoering

- het gevecht met de machine ( het instrument)

- macht en uitbuiting

- herhalingspatronen (minimal)

- de poezie van het toeval, van vindmaterialen en gewone dingen

- relaties (kontakt / on-kontakt, liefde/haat)

- erotiek en seks, eros/tanatos

- abstrakte synestesien

- abstrakte vormen en vormrelaties

- ruimtelijkheidsparameter

 

Hoewel er heel wat verwantschappen zijn, kan toch een zinnig onderscheid worden gemaakt tussen performance enerzijds en muziekteater anderzijds. De term performance wordt immers meestal alleen dan gebruikt wanneer we te maken krijgen met in de tijd georganiseerde gebeurtenissen in aanwezigheid van een publiek, uitgevoerd door plastisch kunstenaars. Voor een muzikus heeft de term als dusdanig overigens weinig zin : wanneer hij speelt is hij immers noodzakelijkerwijze steeds een 'uitvoerder' of performer. Later verkreeg de term een bredere betekenis en liet men er ook uitvoeringen door literatoren onder resorteren.

Performances grijpen dan ook meestal plaats in musea en kunstgalerijen en komen slechts bij uitzondering in het experimentele koncertcircuit terecht. Dit heeft onder meer veel te maken met de over het algemeen bar slechte tijdsstrukturering in performances door plastisch kunstenaars, die dan ook voor koncertpublieken meestal als bijzonder langdradig en vervelend worden ervaren.

Bekende (goede) experimentele performers bij ons zijn o.m.:

- Jonas WILLE

- José VAN DEN BROUCKE

- Jan FABRE

- Kamargurka ( Herr Seele)

(sluit zoals Johan Desmet eerder aan bij de volksmuziek)

- Pierre BERTHET

- Baudouin OOSTERLYCK

(vaak erg intelektueel/ konceptueel)

- Johan VERCRUYSSE

('The wizard of tetrahedron park', 'Illusio'..., verdienstelijk maar soms op de rand van de kitsch en de vulgariteit)

 


Filedate: [930118 ]

Terug naar inhoudstafel kursus: <Index Kursus>

Naar homepage dr.Godfried-Willem RAES