inhoud    kalender    koncertberichten    druksel    japan    staff    kolofon

 

koncertberichten

 

 

SEBASTIAN BERWECK


werken voor piano van Steve Reich, Phillip Glass, Alvin Lucier en Terry Riley

Programma :
P. Glass
Phil Glass (*1937)
Two pages (1969)


A. Lucier
Alvin Lucier (*1931)
Music for Piano with Slow Sweep Pure Wave Oscillators (1993)


S. Reich
Steve Reich (*1936)
Pendulum Music (1968)


T. Riley
Terry Riley (*1935)
Keyboard Study #2
Keyboard Study #1 (1966)


Two Pages van Phil Glass is een klassiek voorbeeld van muziek met repetitieve patronen, en is exemplarisch voor de term "trance muziek". Dit geldt ook voor de Klavierstudies 1 & 2 van Terry Riley. Deze drie komposities werken met patronen van slechts enkele noten die voortdurend in snel tempo herhaald worden, kleine veranderingen ondergaan, verkort of verlengd worden of met elkaar in confrontatie gaan. Een patroon dat voortdurend herhaald wordt verandert in het oor van de luisteraar: het gehoorzintuig extraheert ritmisch/melodische zinnen uit de hoogste en laagste toonhoogten in verhouding tot hun posities in het metrum. De resulterende patronen zijn nu juist het psychoakoestisch patroon waarin de vroege minimalisten geïnteresseerd waren; de methode van optelling en aftrekking, zoals Glass ze aanwendt in Two Pages, kan een patroon over een langere tijdspanne niet alleen kompleet veranderen, maar produceert ook verschuivingen in de accentuering, onregelmatigheden in de puls, en de verwarrende impressie dat niet steeds dezelfde muziek alsmaar herhaald wordt. Hierin schuilt een grote suggestieve kracht die de luisteraar - die zichzelf er voor openstelt -dreigt te absorberen. Deze absorptie kan zo sterk kan zijn dat een niet gering aantal luisteraars meende er enkel aan te kunnen ontsnappen door de minimalistische muziek categoriek te verwerpen. De drie ergernis en consternatie opwekkende werken van Riley en Glass staan in tegenstelling met twee eerder rustige stukken.

Pendulum Music for Loudspeaker and Microphones van Steve Reich, een vroeg werk uit de 60er jaren, illustreert de verwantschap tussen de minimalistische muziek van die tijd en "Konzeptmusik" (waarbij de volledig uitgeschreven partituur vervangen wordt door een tekstueel geformuleerde opdracht voor de uitvoerder). Een bepaald aantal microfonen wordt voor of boven hun respectievelijke luidsprekers geplaatst. In dit geval hangen drie mikrofonen boven drie luidsprekers, waarmee ze verbonden zijn: aldus produceren ze een terugkoppeling. Alle microfonen worden in beweging gebracht en slingeren tezelfdertijd. Daar de snelheid van de microfonen verschilt, ontstaan er patronen die zich voortdurend wijzigen. Het stuk is geëindigd als alle microfonen tot rust zijn gekomen boven de luidsprekers. Aanvankelijk zwaaien zij synchroon, maar weldra verwijderen ze zich van elkaar - een proces dat door de terugkoppeling hoorbaar gemaakt wordt. Dit werk stemt exact overeen met het doordachte muziekconcept van Steve Reich uit 1968, waarin hij muziek beschrijft als een gradueel proces: "éénmaal het proces is ingesteld en opgeladen, loopt het vanzelf".

Alvin Lucier schreef een ganse reeks stukken die met pure golven werken, die traag maar aanhoudend op en af glijden. Deze golven worden gekonfronteerd met konstante toonhoogtes van akoestische instrumenten. In Music for Piano with Slow Sweep Pure Wave Oscillators worden twee zuivere golven uitgespeeld tegen afzonderlijke noten van de pianist. Dit samengaan leidt tot hoorbare verschiltonen, waarbij de klopfrequentie bepaald wordt door het interval tussen de piano en de zuivere golf. Hoe groter dit interval, hoe sneller de hoorbare trilling. (Elisabeth Schwind)

De Duitse pianist Sebastian Berweck werd geboren in Villingen in het Zwarte Woud. Zijn muzikale opleiding begon toen hij 4 jaar was, en op de leeftijd van 8 kreeg hij zijn eerste pianoles. De eerste solistische en kamermuziek-recitals volgden toen hij 17 was, en zijn eerste concerto met orkest vond een jaar later plaats met het Georgische 'Concerto Tblissi'.
Hij participeerde aan meer dan 15 theaterproducties, zoals o.a. met het Renitenztheater te Stuttgart. Hij won eerste prijzen bij de Internationale Kamermuziekwedstrijd van Bad Dürkheim in 1990 en 1991, en hij maakte zijn eerste cd-opname in 1992 met het Baynov Piano Ensemble. Zijn eerste radio-opname was in 1995 voor de Zwitserse radio DRS.
Aan de Musikhochschule in Freiburg studeerde hij piano bij Michael Leuschner en theorie bij Cornelius Schwer. Hij bezocht ook regelmatig de compositieklas van Mathias Spalinger. Hij was pianist van het Ensemble für Neue Musik aan het Institut fur Neue Musik Freiburg onder Arturo Tamayo en Johannes Schöllhorn. Met dit ensemble nam hij deel aan meer dan dertig producties en premières. Hij werkte samen met Nicolaus A. Huber, Gordon Monahan, Malcolm Goldstein, Milton Estevz, Blás Atehortua en Herbert Henck.
Na de val van het IJzeren Gordijn studeerde hij een korte periode bij Jan Panenka aan de Kunstacademie te Praag.
In 1997 verwierf hij het Master of Arts - diploma; Piano Etude No.1 Désordre van Ligeti was het onderwerp van zijn thesis.

Sebastian Berweck - foto: Bernhard Strauss

Sinds 1998 toert hij regelmatig doorheen de VS als concertpianist en leraar, en in 1999 zond Radio WFMT Chicago een recital met interview uit van twee uur.
De Duitse Vereniging voor Nieuwe Muziek verkoos hem tot beste jonge uitvoerder van het jaar 1999. Concerten met het Ensemble Modern en bij ZKM Karlsruhe volgden, evenals radio-opnamen voor de Zwitserse radio DRS, de Hessische Rundfunk, Radio Bremen, Deutschlandradio Berlin en de Südwestrundfunk. Terug in Freiburg behaalde hij een uitvoerdersdiploma bij James Avery. Sebastian Berweck nam deel aan meestercursussen bij Paul Badura-Skoda, John Perry, Bernard Roberts, Bernhard Wambach en Bernard Marchand.
In januari 2000 bracht hij de eerste uitvoering van Annihilation, een pianotrio van Alexander Grebtschenko, en won hij de interpretatieprijs bij de Mendelssohn kompetitie in Berlijn. Met zijn vertolking van het Concerto voor Piano en Orkest van John Cage won hij een prestigieuze beurs in Darmstadt. In oktober toert hij een derde maal in de VS met het Eerste Pianoconcerto van Brahms en het Capriccio voor Piano met de linkerhand en koperensemble van Leos Janacek.

 

 

kREEPA


improvisaties voor blokfluit, trombone en live electronics

kREEPA is niet zomaar een muziektrio. Met blokfluit, trombone en live electronics brengen zij een muzikale totaalervaring waarbij via improvisaties de concertruimte wordt verkend. Op ontdekkingsreis in de ruimte als het ware!.

onze muziek wordt gemaakt met essentiële elementen

we maken complexe vormen met minimale middelen

ons geluid is elektronisch en lichamelijk

we scheppen geïmproviseerde scenario's die rechtstreekse uitvoering verbinden met elektronische systemen

onze komposities verkennen het dynamisch tussenspel tussen akoesmatische, synthetische en instrumentale benaderingen

we brengen een allesomvattende ervaring met meerkanaals luidsprekerdiffusie - de beweging van geluid in ruimte als een fundamentele muzikale parameter.

onze concerten zijn plaats-specifiek - de fysieke dimensies en de akoestische eigenschappen van een zaal zijn integrale aspecten van een uitvoering.

kREEPA

HILARY JEFFERY is trombonist, componist, improvisator en uitvoerder. Hij studeerde aan het Dartington College of Arts, de University of York en met Jim Fulkerson aan het European Dance Development Centre in Arnhem, Nederland. Hij componeert en musiceert regelmatig voor theater- en dansproducties. Hij maakte opnamen met de elektronische muziek-groep Germ, uitvinder van instrumenten Hugh Davies, en met zijn groep Sand. Sand trad op in het Verenigd Koninkrijk en Europa in een groot aantal gelegenheden, waaronder een begraafplaats in Londen, een autokerkhof in Parijs en de Volksoper in Wenen! Hij improviseerde met Evan Parker, Paul Dunmall, Keith Tippett, Helge Hinteregger, Uchihashi Kazuhisa en Christoff Kurzmann onder andere. Momenteel onderzoekt hij het gebruik van midi sensoren en computersoftware in combinatie met de trombone; ook werkt hij aan de vorming van een nieuwe dans-en muziekgroep. Hij componeert instrumentale en elektronische muziek en is lid van The Barton Workshop, een in Amsterdam gebaseerd ensemble voor nieuwe muziek.

Spatialisator, componist en bassist JOHN RICHARDS engageerde zich in de elektro-akoestische muziek aan het Dartington College of Arts, en werkt op dit ogenblik aan een doctoraat in elektro-akoestische kompositie aan de Universiteit van York. Zijn opus Discoverie of Witchcraft kreeg een vermelding in Bourges '97, en recente opvoeringen van zijn werk hadden plaats tijdens het Huddersfield Festival voor Hedendaagse Muziek, de concertreeks Discoveries in Aberdeen, het First Symposium of Computer Music in Corfu, het European Dance Development Centre in Arnhem, en aan de universiteit van York. Zijn komposities werden ook gebruikt als klankinstallaties voor Colourscape en ZKM te Karlsruhe. Hij is stichtend lid van het componistencollectief nerve8: een experimentele elektroakoestische diffusie-groep. Naast componeren is hij ook actief als improviserend musicus en in projecten voor gemeenschapsmuziek. Sinds 1990 onderwees hij aan de Dartington International Summer School, en hij treedt regelmatig op met de groep Sands, waarmee hij ook opnamen realiseerde. Hij is gastdocent bij het Master of Arts in Community Music programma aan de Universiteit van York, en adviseur voor de klanksculptuur van de York Early Music Foundation. Ook werd hij recent benoemd tot Lecturer in Music Technology aan De Montfort University.

CESAR VILLAVICENCIO werd geboren in Peru in 1968. Na muzikale studies in Sao Paulo behaalde hij het solistendiploma voor blokfluit aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Op het terrein van de hedendaagse muziek gaat zijn belangstelling vooral uit naar de ontwikkeling van nieuwe technieken, die de blokfluit de mogelijkheid bieden te interageren met elektro-akoestische middelen. In samenwerking met het Sonologie Departement van het Koninklijk Conservatorium ontwikkelde hij een MIDI contrabas-blokfluit die interageert met de omgeving van improvisatie en directe geluidsbewerking. Hij trad ook op met het Amsterdam Baroque Orchestra, en geeft periodiek les en optredens bij muziekfestivals in Brazilië en Peru.

 

 

CHAMP d'ACTION


Carte blanche aan Erik Oña

De beproefde formule: een componist bepaalt de programmatie voor een concert van Champ d'Action. Deze keer is de componist en dirigent Erik Oña aan de beurt. Hij koos niet enkel voor eigen werk maar ook voor composities van Carola Bauckholt en Caspar Johannes Walter.

Programma:

  • Luftwurzeln - Klarinettentrio - Carola Bauckholt
  • Verzweiflung der Töne - Caspar Johannes Walter
  • New Piece (untitled so far) - Tiger und Patriarch - Erik Ona

Erik Oña heeft een drukke loopbaan als componist en dirigent. Zijn werken kwamen aan bod tijdens festivals en concertcycli in Europa, Japan en de Amerika's. Hij was "composer in residence" aan de Akademie Schloss Solitude (Stuttgart), waar hij komposities schreef in opdracht van het Nieuw Ensemble van Amsterdam, het Ensemble Surplus van Freiburg, en de Opera van Stuttgart. Zijn muziek is gepubliceerd door Thürmchen Verlag (Köln), en opgenomen voor UMMUS (Canada), Music Works Magazine (Canada), Mode Records (New York), Editions Solitude (Stuttgart) en MELOPEA (Buenos Aires). Recentelijk kreeg hij opdrachten van het Ensemble Intercontemporain-IRCAM ("Galena") en het Zentrum für Kunst und Medientechnologie in Karlsruhe ("Déja Vu").
Op dit ogenblik werkt hij aan een opdracht van het Thürmchen Ensemble uit Keulen. In 2001 is hij composer in residence voor het Belgische Champ d'Action. Voor 2001 staan ook 2 cd's op stapel: de eerste met werken voor instrument en computer, en de tweede met zijn meest recente kamermuziek.

Als dirigent van hedendaagse muziek bracht hij de première van meer dan 100 werken met ensemble's als het Kammer Ensemble Neue Musik Berlin, het Buffalo Philharmonic Orchestra, het June in Buffalo Chamber Ensemble, het Thürmchen Ensemble, The Instrumental Factor, Champ d'Action, Sinfonietta Omega, Buenos Aires Goethe Institute Chamber Ensemble, en het Ensemble of Camping Musical Bariloche. Daarnaast fungeerde hij tussen 1991 en 1993 als dirigent aan het Centrum voor Eksperimentele Opera en Ballet aan het Teatro Colón in Buenos Aires. Hij maakte opnamen bij Mode Records (New York), en bij WERGO met het Thürmchen-ensemble bij de Duitse radio in Keulen.

Erik Oña is oprichter en academisch directeur van het Centrum voor Voortgezette Studies in Hedendaagse Muziek in Buenos Aires. Hij doceerde kompositie, instrumentatie en orkestratie aan de Nationale Universiteit van La Plata in Argentinië. In 1995 en 1997 was hij gastdocent in kompositie en computermuziek aan het Kunitachi College of Music in Tokio. Hij is in het bezit van een Ph.D. in kompositie van de State University van New York in Buffalo. Op dit ogenblik is hij tijdelijk assistent-professor aan deze instelling.

 

 

DAVID MARANHA


eigen werk voor 2 orgels

David Maranha is een Portugese componist die koppig zijn eigen weg gaat. Zijn meditatieve stijl is een soort van (drone)minimalisme vermengd met allerlei weerbarstige geluiden. Voor dit concert laat hij samen met Simão Varela werken voor twee orgels horen.

D. Maranha

David Maranha is één van de drie musici van het Portugese avantgarde-ensemble Osso Exótico, waarvan ik altijd dacht dat het Portugees was voor "we zouden werkelijk veel beter bekend moeten zijn".
Sinds 1989 bracht Exótico een half dozijn steeds maar indrukwekkender platen uit; sinds onlangs pakte Maranha uit met een reeks "solo" inspanningen, waarvan Circunscrita de derde is. Waarom hij nu als solist aangekondigd wordt is moeilijk te verklaren, omdat minstens één van de Exótico platen slechts een enkele langere Maranha kompositie bevatte, terwijl twee van de twaalf werken op Circonscrita te danken zijn aan de vrienden van Maranha.
Rond 1994 bracht Maranha twee schitterende maar zeer diverse albums uit, Musica #1 (Korm Plastics) en Musica #2 (Carbo). Het eerste was een absoluut briljante vermenging van tonaal en microtonaal drone-minimalisme, zonder twijfel gedoemd om één van de meest obscure verloren meesterwerken te worden; het tweede bood een mengsel van aarzelende klankkleur-experimenten, klankrijke schetsen en een of twee pogingen tot ritmische frivoliteiten à la Nyman.
In Circunscrita combineert Maranha de veelzijdige experimentele benadering van #2 met de drones van #1. Het is zeker geen verbazingwekkend succes, maar het verdient meer luisteraars dan het waarschijnlijk zal krijgen. Maranha behoort tot dezelfde minimalistische traditie als Paul Panhuysen en Arnold Dreyblatt. Het is waardevol, heel zorgvuldig materiaal (zoals iedereen die één van Maranha's complexe partituren heeft ingekeken kan getuigen), maar helemaal doordrongen van een zin voor praktisch experiment en ontdekking, eerder dan het strenge conceptualisme of de wiskundige zekerheid die sommige andere minimalisten aanhangen. Zoals Panhuysen en Dreyblatt schenkt Maranha veel aandacht aan instrumentaal timbre- hij gebruikte de glasharmonica, de didgeridoo en de "maranhofoon" in het verleden- en zijn muziek biedt de klanken evenzeer de gelegenheid hun karakter te demonstreren als ze hem de kans biedt zijn eigen structuur op te leggen.

De instrumentatie van Circunscrita (viool, contrabas, basdrum,harmonium, Hammond-orgel en gitaar) produceert als klankkleur een krasserig weefsel, als staalwol.Veel stukken hebben een tekstuur op de rand, die een vlotte beluistering in de weg staat: een soort onaangenaam gekrijs dat de tanden doet knarsen, en dat de meer beleefde minimalisten liever uit de weg gaan. Aanvankelijk lijkt het de bedoeling de zenuwen op stang te jagen, en het kan een tijdje duren eer men zich aanpast aan de openlijk vijandige instelling van de muziek. Men kan eveneens argumenteren dat deze komposities meestal slechts een tekstuur vooropstellen en vervolgens de zaken op hun beloop laten - we bespeuren hier minder gerichtheid dan op vroegere opnamen van Maranha.
Wat mij betreft, ik ben gewoon blij dat Maranha actief bleef tijdens de laatste decade - de wereld heeft meer behoefte aan mensen als hem, die idiosyncratische nieuwe geluiden in oude genres vinden. Het kan soms schril klinken, maar Circunscrita is ook rijk en complex, misschien zelfs mooi op zijn eigen rare manier. Op zijn best heeft het een pakkende, tedere kant die gekoesterd moet worden. (Brian Duguid, The Wire, 2000)

 

 

JAAP BLONK

'Electro-Blonk'
poëtische stemexploraties

J. Blonk

Stemkunstenaar Jaap Blonk is opnieuw op bezoek bij Logos! Telkens opnieuw weet hij het publiek te verbazen met zijn gefluister, gekrijs, gegiechel, gehijg of gezang. Het meest voorkomende instrument -de menselijke stem - is tot veel meer in staat dan je zou vermoeden, vooral als zij, zoals voor dit concert, wordt bijgestaan door live electronics!

Geboren in 1953 te Woerden.
Stemkunstenaar, klankdichter, musicus. Autodidact.
Onvoltooide studies in natuurkunde, wiskunde en muziekwetenschap.
Begon saxofoon te spelen, na enige jaren ook te componeren. Maar bij de voordracht van poëzie en klankpoëzie ontdekte hij zijn vocale mogelijkheden. Blonk werd een volbloed stem-performer, met een krachtige uitstraling op het podium en een ongeremde vrijheid in het improviseren. Zijn optredens zijn zowel muziek, po'zie als theater te noemen. Hij schrijft klankgedichten en andere teksten, zowel voor solo-uitvoering als met diverse muziekgroepen. Daarbij creëert hij vele nieuwe combinaties van vocale en instrumentale partijen.
Zijn werk is ook voor kinderen aanstekelijk: al lange tijd geeft hij optredens en gastlessen in het basisonderwijs, de laatste jaren ook in het buitenland. Daarnaast leidt hij regelmatig workshops voor volwassenen.
Sinds enige tijd vindt hij tevens waardering voor het visuele aspect van zijn partituren, wat leidde tot enkele exposities.

Jaap Blonks versie van Kurt Schwitters' Ursonate resulteerde in 1986 in een LP voor BVHaast. Hij maakte een performance op teksten van Lucebert met BRAAXTAAL. Daarna gebruikte dit trio vooral teksten van Blonk (cd's BRAAXTAAL, 1993; Speechlos, 1997). Na deze laatste cd wordt de muziek puur elektronisch.
In baba-oemf maakte hij gerucht met gedichten van Hugo Ball en Paul van Ostaijen (cd Six Sound Poems, live-opname uit 1989). Opvolger werd het trio Blonk, Nijdam & van der Putten (gelijknamige cd, 1996). Een internationaal trio wordt gevormd door Blonk, Gustafsson & Zerang (NL/Zweden/VS, gelijknamige cd, 1996). Trio-opnames uit Chicago (cd First Meetings, met Fred Lonberg-Holm en Michael Zerang) zijn in 1998 uitgebracht door het label BUZZ.
Met pianist Kees Wieringa combineerde hij klankpoëzie met hedendaagse muziek; verder werkte hij samen met het Nederlands Blazers Ensemble en de Ebony Band. In de Muziekbiënnale Berlijn 1999 trad hij op in een kleine opera van Carola Bauckholt. Veel composities schreef Jaap Blonk voor zijn in 1983 opgerichte groep Splinks (cd Splinks, 1993), die inmiddels is uitgebreid tot een orkest van 13 musici (dubbel-cd Consensus, 1999).
In 1993 verscheen de solo-cd Flux de Bouche bij Staalplaat, met zowel eigen werk als 'klassiekers' uit de klankpoëzie; de opvolger Vocalor is in 1998 uitgekomen.
Jarenlang voerde Blonk de performance Liederen uit de Hemel uit. Dit is ook de titel van zijn eerste po'ziebundel, in een doos met cd uitgegeven door Perdu te Amsterdam (1993).
Jaap Blonk verscheen op internationale festivals op zeer uiteenlopend gebied: hedendaagse muziek, jazz, literatuur, performancekunst en theater. Hij trad in vele Europese landen op, ook voor radio en tv; buiten Europa tot dusver in de Verenigde Staten, Canada, Indonesië en Latijns-Amerika.