TIBET

Bibliografie: VANDOR Ivan, " Die Musik des Tibetischen Buddhismus", 1978

Gechiedkundige religieuze ontwikkeling:

à het Tibetaans Boeddhisme bevat elementen van:

 

Er ontstaan verschillende Tibetaans Boeddhistische orden en verschillende tradities per klooster binnen iedere orde.

Alle orden steunen op een geestelijke leraar: de LAMA. Hij is de centrale figuur in het Tibetaans Boeddhisme, dat daarom ook wel Lamaisme genoemd wordt.

Oorspronkelijk was deze vorm van Boeddhisme verspreid over Tibet (Dalai Lama nu geëmigreerd naar India door Chinese vervolging), Mongolië en de Mongoolse etnieën binnen de Russische Federatie (ook hier volledig verdwenen door systematische uitroeiing). Nu is het Tibetaans Boeddhisme naast in Tibet ook in de aangrenzende gebieden te vinden: Butan, Sikkim, rond Ladakh (Ladakh Range= voorgebergte van de Himalaya in India), Noord Nepal

Reeds sinds de 9de en 10de eeuw worden aanhangers van het Boeddhisme in Tibet vervolgd.

De Vocale Muziek:

7de-12de eeuw: Indische invloed: o.a. import van de mystische gezangen van het Tantrisme uit Bengalen, gelegen ten zuiden van Calcutta aan de golf van Bengalen (p.15)

Vermenging met locale tradities, o.a. Pön (p.16)

De Muziekinstrumenten:

- in een Chinese tekst van de 7de eeuw is er nog maar enkel sprake van de zeeschelp (Indische oorsprong à aanwezigheid van de zee en ook daar als signaalinstrument in de kloosters gebruikt) en van trommels

- andere instrumenten zouden later zijn ingevoerd

- de klok zou na de 7de eeuw zijn ingevoerd uit Indië; idem voor de DARAMU (de zandlopervormig trommel met twee eraan vastgehechte kloppertjes) die uit het Tantrisme stamt, en de vingercymbalen (SILNEN) en grote bekkens (ROLL-MO) van Turkse oorsprong

- steeltrommel is evenwel inheems = shamaaninstrument

- het gebruik van mensenbeenderen en schedels voor de vervaardiging van muziekinstrumenten is ofwel inheems ofwel afkomstig vanuit het Indisch Tantrisme

- de hobo (RGYA-GLIN) is onder invloed van de Islam als recentste instrument opgenomen in het Tibetaanse orkest

 

Luistervoorbeelden van TIBETAANSE MUZIEKINSTRUMENTEN:

- TIBET, MUSIQUE SACREE, Ocora 71 (cs 830 a)

Alle muziekvoorbeelden, afkomstig uit het Sherpa-gebied, zijn religieus. De instrumenten mogen enkel door monikken gespeeld worden. Ze worden gebruikt tijdens een drie dagen durende jaarlijkse ceremonie, de MANI-RIMDU, een boeddhistisch feest.

DUN-CHEN bazuinen: (A1&2)

Deze blaasinstrumenten zijn een 3m50 lang en worden o.a. bespeeld ter verwelkoming van de lamaleider. Door de grote afmetingen is de klank vanzelfsprekend zeer laag. Ze worden smamen met de hierna besproken hobo's gebruikt.

RGYA-GLIN, de hobo's: (A1)

Deze hobo met breeduitlopende, metalen klankbeker wordt samen met de bazuinen gespeeld. Tijdens de verwelkomingsceremonie gebruikt men twee bazuinen en twee hobo's.

RNGA, grote trommels met twee vellen

DUN, zeeschelpen met afgezaagde top

ROLL-MO, grote cymbalen (A2)

Deze drie instrumenten worden samen met de hobo's en gongs bespeeld tijdens de optocht en ROLL-'CHAM dans.

DRILL-BU, kleine metalen belletjes (B1)

RKAN-DUN, een trompet gesneden uit een menselijk dijbeen

DAMARU, gebedstrommeltjes met twee membranen

Deze drie instrumenten worden samen met de grote trommel, de hobo's en de cymbalen gebruikt.

Het fragment dat we beluisteren is afkomstig uit een ritueel ter ere van een vrouwelijke godheid. Tijdens de ceremonie worden diverse mudra's uitgebeeld en zegt men mantragebeden op.

Het kleine klokje is een symbool van vrouwelijkheid.

 

- De muziek kreeg vorm tussen de 7de-8ste eeuw en de 15de eeuw.

- Tot de 9de eeuw domineert de vocale muziek (met instrumenten als ritmische begeleiding).

Korte mensenbeentrompetten werden gebruikt voor exorcismerituelen (uitdrijving van geesten). Dit gebruik gaat terug op Tibetaanse religieuze gebruiken van voor het Boeddhisme

- De rituelen in het algemeen gaan terug tot de 12de-14de eeuw of ouder:

Men spreekt van een "Periode van de Verborgen Schatten", d.w.z. tijdens de aanhoudende vervolgingen verstopte men de Boeddhistische teksten en later herontdekte men ze.

- 11de-12de eeuw (na vervolging 9de-10de eeuw): oprichting van de grote kloosters

- In de 15de eeuw werd de Gelugpa-orde opgericht (zowel de Dalai Lama als o.a. het Gyuto-klooster, bekend om zijn gezangen met zeer lage stemplaatsing, behoren tot deze orde)

- vanaf 12de eeuw: instrumentale ensembles. De vorm van deze ensembles bleef sinds de 14de-15de eeuw behouden. Dit is te verklaren door de geografische gesteldheid (isolement)

De zeer merkwaardige klankkleur van de Tibetaanse orkesten wijst er volgens Ivan Vandor op dat we hier te doen hebben met één van de meest oorspronkelijke uitdrukkingswijzen van het Aziatische continent. (p.20)

Vooral merkwaardig is ook de SYMBOLISCHE BETEKENIS van muziek en instrumenten:

- De symboliek van tonen en van de samenstelling van het orkest berust vaak op imiterende elementen: zo spreekt men van stemmen van boze en goede geesten, van yogaklanken.

- Oorzaak en gevolg vertaalt men als vrouwelijk (wijsheid, kennis van de methode) en mannelijk (middel) en het is tevens de reden van het maken en bespelen van muziekinstrumenten per paar (cfr. In twee handen slaan)

- bepaalde instrumenten voor goede en andere voor strijdende goden

Voorbeelden van symboliek in de Tibetaanse muziek:

  1. Imitatie van dieren:

  2. "Praten" via instrumenten:
  3. In het Tibetaans Dodenboek worden de klankkleuren van de instrumenten gelijk gesteld met de innerlijke klanken van de yoga, die een ver ingewijde Lama tijdens een meditatie kan horen.

    Deze kunnen ook symbolisch zijn: bv. bazuinen= stem van een groep agressieve goden
    hobos = stem van vredelievende goden

Esthetica van de Tibetaanse Muziek:

- Symmetrie en afgewogen evenwichtige proporties kenmerken zowelde muziek als de religieuze schilderkunst
- geen "schoonheidsbegrip" als dusdanig, doch wel een uitgesproken idee van het goed gemaakte

à muziek is van goddelijke oorsprong, dus kritische waardeoordelen over de muziek zijn theoretisch ondenkbaar:

à de uitvoering kan beoordeeld worden, de muziek op zich niet

Een goede uitvoering brengen, betekent niet alleen de regels en voorschriften correct navolgen, doch uit zich in preciesheid, in het juist samenklinken van de instrumentenparen, enz. Ook in de kwaliteit van de klankkleur.

- componisten als zodanig bestaan niet, maar van tijd tot tijd worden wel nieuwe gebeden en riten geïntroduceerd

à scheppen van muziek gebeurt in praktijk alleen door de geïnkarneerde Lama die door meditatie in contact staat met het hoogste "zijn". Dit gegeven wordt dan collectief verder uitgewerkt, maar blijft gebonden aan traditie:

à - men neemt dezelfde formele structuren over

- men brengt minimale variaties aan

- men ordent de delen anders

Er is in wezen geen individuele schepping, want de traditie moet gevrijwaard blijven.

 

Muzieknotatie:

- vooral voor vocale muziek of voor instrumentale in combinatie met tekst. Minder voor zuiver instrumentale muziek en dan nog enkel voor bepaalde instrumenten, zoals lang- & korttrompetten en zeeschelptrompetten

- de notatie varieert per klooster

- twee hoofdtypes: lettergrepennotatie (eerder voor klankkleurvariaties en toonkwaliteit dan voor toonhoogteveranderingen) en melodienotatie

Orkesten:

De orkesten van het Tibetaans Boeddhisme en van de Bön-religie zijn uit volgende instrumenten samengesteld:

- trommels, bellen, cymbalen

- koper- of beentrompetten

- hobos en bazuinen

Er komen geen snaarinstrumenten voor in de religieuze muziek.