Dr.Godfried-Willem RAES

Kursus Experimentele Muziek: Boekdeel 9: Literatuur, polemiek en aktualiteit

Hogeschool Gent : Departement Muziek & Drama


<Terug naar inhoudstafel kursus>    

9804

 

Postmodernisme in de muziek: de liefhebbers gaan komponeren.

 

De postmoderne komponist heet in zijn muzikaal scheppen te vertrekken vanuit een volstrekt ingebed zijn in een kultuur die zowel sinkroon als diakroon allesomvattend is: een muziekkultuur die haar geschiedenis sterk in zich draagt (oude muziek wordt meer gespeeld dan nieuwe, waarbij dat oude toch deel uitmaakt van het eigentijdse) en bovendien ook de diversiteit van het geografisch en transkultureel gelijktijdige omvat (wereldmuziek, etnische muziek, popmuziek...). Bovendien geldt deze simultane gedifferentieerdheid als principieel equivalent (gelijkwaardig). De postmoderne komponist vertrekt dan ook vanuit dezelfde positie als de 'algemene' (versus smaak-gespecialiseerde) muziekkonsument, de 'breed ingestelde' muziek-amateur en weigert dit gelijktijdig samen-zijn als problematisch, laat staan konfliktueel, te beschouwen. Hij kent geen echte exclusieven, tenzij dan tegenover wat zich al te duidelijk als problematisch opstelt en dus door hem prompt als intollerant wordt afgewezen. Opstaan met Radio Donna, in de file met Parels uit de populaire klassiek, fusion-jazz op de Walkman op kantoor, evergreens in het restaurant, barokmuziek in de namiddag, terug naar huis (in de file) met wereldmuziek. Thuisgekomen even doorzakken met een schijfje van Arvo Part in de CD. 's avonds naar Prince in Vorst Nationaal. Voor het weekend, kaartjes gekocht voor Pavarotti, want Wagner was reeds uitverkocht...

In de veelheid van het aanbod voelt hij zich als een vis in het water, zo vrij, zo blij. De postmoderne komponist stelt zich op als de volslagen muziekliefhebber: hij pikt hier en daar een graantje, niet met zijn oor, maar met zijn pen. Hij voelt zich tot niets verplicht. Zijn muziek sluit automatisch perfekt aan bij de leef- en konsumptiewereld van de zapkultuur. Zij is onmiskenbaar eigentijds.

 

Waar 'vroeger' de komponist -en dit eigenlijk over alle stilistische en ideologische grenzen heen- kon gelden als een werkelijke stijl-specialist, die doorheen zijn werk zijn specialisme steeds maar verder kon ontwikkelen, is de postmoderne komponist van nu juist on-gespecialiseerd en algemeen. Hij heeft geen bijzonder metier meer, want dit zou specialisatie en koncentratie op een uiteraard beperkt gebied met zich brengen. Men kan zich nu eenmaal niet breed specializeren. Een stompe spits is geen spits.

 

De grondigheid, de specialisatie van de komponist in een klein gebied van de muzikale schepping dat hem problematisch en dus boeiend voorkomt, heeft binnen dit postmodernisme afgedaan. Dit amateurisme maakt de postmoderne komponist echter niet persé tot een knoeier (hoewel het grootste deel der zogenaamde postmodernistische komponisten in mijn ogen wel degelijk als knoeiers overkomen) omdat hij in zijn schriftuur uitgebreid beroep kan en mag doen op het bestaande, op vele voorbeelden en modellen, die hij alleen nog moet herkombineren. Voor mij kan Alfred Schnittke hier als typevoorbeeld gelden. Iets origineels, laat staan vernieuwends, hoeft niet geboden te worden. Het onderscheid tussen kitsch en kunst, tussen namaak en origineel wordt opgeheven. Het onderscheiden zelf komt ter diskussie te staan...

 

Dat dit postmodernisme niet mijn grote liefde is, is inmiddels bekend. Dit gebrek aan liefde heeft me er de laatste tijd bepaald niet populairder op gemaakt... Voor mij is de postmoderne komponist -zoals de postmoderne luisteraar overigens- in eerste plaats een slachtoffer van een door massamedia gehersenspoelde kultuur. Een kultuur van de pseudotolerante en oppervlakkige indifferentie.

Gelukkig is deze postmoderne komponist echter, anders dan sommigen het pogen voor te stellen, niét dé komponist van vandaag, maar toont een minder modieuze kijk op de muzikale aktualiteit overduidelijk de in deze eeuw permanent geworden aanwezigheid van een steeds klein geweeste groep wérkelijk kritische kultuurscheppers. Van komponisten die zich in hun werk inlaten met werkelijke problemen van de muzikale expressie in deze tijd: het zoeken naar en ontwikkelen van uitdrukkingsmiddelen (van instrumenten tot en met het retorisch apparaat zelf) die geen weigering van de eigen tijd en technologie insluiten, maar integendeel de mogelijkheden van die technologie op emancipatorische wijze pogen aan te wenden en dienstbaar te maken aan de menselijke expressieve behoeften. Komponisten die niet uitgaan van een gegeven kapitaal aan middelen en mogelijkheden hen overgeleverd uit een lang voorbije eeuw (het klassiek erfgoed), noch bij datgene wat zijn aktuele rendabiliteit dagdagelijks bewijst in het muzikaal-industrieel kompleks (de kommerciele muziek).

 

Deze komponisten in een soort ultieme Umwertung aller Werte, nu meeheulend met de rechtse wolven, uitgerekend in het hen tekenend nondogmatisme als de ware traditionalisten van deze tijd banbliksemen is volstrekt leugenachtig.

Wanneer in het Dritte Reich, de kultuurideologen het bestonden het progressisme in de kunst als 'Entartet' voor te stellen precies omwille van het waardenprobleem dat in die kunst tot uiting werd gebracht, dan kan tenminste niet worden gezegd dat de uitgesproken veroordeling onterecht was: de progressieve kunst uit die tijd was niet Arisch, niet nationalistisch, was vaak problematisch en gaf geen zekerheden maar drukte eerder twijfel uit. Zij greep niet terug op traditonele religieuze waarden noch op enig hoog geprezen samenhorigheidsgevoel. Zij was sterk internationalistisch, grensoverschrijdend, bandeloos, grenzeloos, hopeloos en vrijgevochten. Diezelfde ideologen hebben het evenwel nooit gepresteerd die zogenaamd ontaarde kunst als 'verouderd' of 'traditioneel' voor te stellen. Wél als gevaarlijk, want, zekerheden en waarden ondermijnend.

De impliciete ideologie van het postmodernisme nu, sluit -vijftig jaar na datum- opnieuw aan bij een om redenen die ons allen overbekend zijn plots afgebroken ideologisch gedachtengoed, waarvan het alle al te scherpe of aangebrande kantjes zorgvuldig poogde weg te trimmen. Het inherent racisme werd -althans bij de minst onaanvaardbare onder de postmodernisten- vervangen door een wereldoverspannend maar oppervlakkig multikulturalisme. Het multikulturalisme echter van de zapper: dat van de grootste gemene deler en de indifferentie; Overal hangen mensen religies aan, religie zal dus wel universeel zijn. Laten we hen dan maar in hun veelheid -elk de zijne- naast elkaar bestaan. Het kristendom heeft zijn schoonheid, maar de Islam de hare...

Leef en laat leven (elk op zijn plaats), als je maar waarden hebt...

De impliciete ideologie van het postmodernisme is die van de wereldwijde konsumptiekultuur en de zekerheid van haar waarden geworden. Een ideologie waarvoor men niet meer ten strijde hoeft te trekken, want zij kadert in een strijd die ook zonder oorlog reeds werd gewonnen.

Maar, is het niet tevens een ideologie die in haar miskenning van het motorische van het probleem, van de dialektiek van de vraag, van de dynamiek van de verandering als waarde, het kritische denken ondermijnt en de mentale letargie tot ideale zijnsvorm verheft?

 

Dr.Godfried-Willem RAES

[gepubliceerd in: Logos Blad, 03/95]

 

 


Filedate: 950302

Terug naar inhoudstafel kursus: <Index Kursus> Naar homepage dr.Godfried-Willem RAES