Naakt

 

 

Godfried-Willem Raes

2009

Naaktgeboren, bij onze noorderburen is het een voorkomende naam. Maar kan een naam nog trivialer zijn? Met zijn allen zijn we immers naaktgeboren. Naaktgebleven daareentegen komt slechts uiterst zelden voor. De repressie van wat kultuur heet heeft daar alles mee te maken. Het mensenjong, zoals dat van vele dieren, wordt kwetsbaar geboren en heeft nood aan enige beschutting. Zowat elke hogere diersoort heeft daartoe een nest, maar de mens heeft zijn jong met zulk nest omzwachteld op een wijze zoals geen dier dat doet. Waarom een baby eigenlijk kleertjes aan moet, in onze permanent verwarmde huizen, is me steeds onduidelijk gebleven. Het ekonomische voordeel (babykleertjes, wiegen, koetsen) evenals de ekologische ramp ervan (tonnen luiers) spreekt natuurlijk wel voor zich... Vanwaar toch die onzin? Alsof babys niet net zo goed beschut maar naakt, op de grond zouden kunnen leven, kruipen en slapen. Vallen zouden ze in elk geval alvast niet meer kunnen. Ook wiegedood lijkt me minder waarschijnlijk, al ben ik zeker niet geplaatst om hier met enig gezag over te spreken. In Japan in elk geval, bestaan er scholen waar kinderen alleen naakt naartoe gaan en waar de lokalen ook nooit worden verwarmd. Nooit gehoord dat dit ook maar in het minst schadelijk zou zijn.

De Grieken hadden een kultuur waarin de lichamelijkheid een belangrijke rol speelde. Sport werd uiteraard alleen naakt beoefend. Vergeten we niet dan het woord gymnastiek is afgeleid van het griekse gumnos dat naakt betekent, iets waarop ze ons in het middelbaar onderwijs nooit zouden hebben durven wijzen. (1) Ook dans werd trouwens naakt beoefend, al was dat bij de Grieken zoals bekend, een hoofdzakelijk mannelijke aangelegenheid.

Het toch wel merkwaardige taboe op naaktheid in de westerse beschaving stamt uit het joodse oude testament, waar Adam en Eva (door god geschapen in het jaar 4004 voor onze jaartelling...), nadat zij de hen ontzegde vruchten van de boom van kennis hadden gegeten, plots tot de opzienbarende ontdekking kwamen dat zij naakt waren. Waarom zij voor deze naaktheid dan schaamte vertoonden wordt in het oude testament zelf niet nader verklaard. Net zomin trouwens als waarvandaan die 'bedekking van de naaktheid', later kleding genoemd, dan wel gehaald werd. (Waar haalde Tarzan trouwens in hemelsnaam dat slipje vandaan?). In het aards paradijs leefden Adam en Eva klaarblijkelijk als volkomen seksloze wezens. Ze hadden er in elk geval geen kinderen en hun paradijselijke toestand was heel zeker seksloos. Immers, anders zou Eva pijnloos vele kinderen hebben gebaard. (2) Pas na de verbanning uit het aartsparadijs, zal Eva haar kinderen in pijnen moeten baren. Een straf van God voor de zondeval: de drang van de mens naar kennis. Klaarblijkelijk was die schaamte dus een essentieel verklarend onderdeel van de aantrekkingskracht tussen man en vrouw en de daaruit voortvloeiende seksuele gemeenschap die nodig was om zwanger te worden en in pijnen te kunnen baren. Eigenlijk liggen de grondvesten van de pornografie -het op seksuele prikkeling gericht onthullen van de schaamte (3)- dan ook vervat in de torah zelf en is zij dan ook een rechtstreekse uitvinding van de joodse god uit de Pentateuk. (eerste 5 boeken van het oude testament). God straft klaarblijkelijk de mens met seks. Jaweh schiep niet de mens, maar wel de porno. Ook al is jaweh evident een overmoedige schepping van de toenmalige joodse mens.

Het menselijk lichaam en vooral dan de seksuele organen ervan, worden zonde en dus met taboe beladen. Hoe diep dit ook in onze kultuur verankerd zit, blijkt zonneklaar uit het ritueel waarbij vele mannen na het plassen de handen wassen. Eigenlijk -strikt medisch gezien- zou het andersom moeten zijn. Onze handen raken veel meer 'viezigheid' aan dan onze penis. De kans op een penisinfektie via vuile handen is dan ook heel wat groter dan het omgekeerde. Je stopt je penis per slot van rekening toch niet zomaar overal in, terwijl je met je vingers wel degelijk doorlopend zowat overal aankomt. Het ritueel van het handen wassen na het plassen heeft dat ook als enige betekenis ons permanent te konfronteren met het vieze en zondige van onze lichamelijkheid. De duitse schrijfster Charlotte Roche heeft met haar ophefmakende roman 'Feuchtgebiete' (in het nederlands vertaald als 'Vochtige Streken'), goed normdoorbrekend werk afgeleverd op dit vlak, al is het niet van enige overdrijving gespeend.

Wanneer we in het nieuwe testament gaan speuren naar veroordelingen van naaktheid zijn die -behalve in enkele verwijzingen naar Genesis- eigenlijk niet te vinden. Ook niet bij Paulus die in zijn brief aan de Korinthiers anders wel erg tekeer gaat tegen lichamelijke lusten, tegen vrouwen, en die trouwens aan de basis ligt van het later door de Islam veralgemeende verplichte hoofddoek voor vrouwen. (Eerste brief aan de Korinthiers: Paulus gebied vrouwen in de kerk het hoofd te bedekken en de mond dicht te houden). Waar naaktheid in het nieuwe testament wordt vermeld, gaat het steevast over een gebrek aan beschutting tegen de elementen. De naakten kleden, als werk van barmhartigheid, heeft dan ook niets van doen met een bedekking van de schaamte, wel met een plicht tot verzorging en beschutting van de medemens. Jos Van Ussel maakte ons er ten andere uitdrukkelijk op attent dat de hele 'kristelijke' middeleeuwen lang en zeker tot en met de 16e eeuw, naaktheid sowieso niet taboe was. Het baden gebeurde altijd naakt, ook in groep, en zelfs het latrinair gebeuren geschiedde niet in bedekte eenzaamheid. Men leze er maar diens 'Geschiedenis van het seksuele probleem' op na.(4)(5)

In de Koran evenwel worden de taboes ten top gedreven, althans voor vrouwen. Deze worden gesommeerd hun schoonheid (die we wel als naaktheid mogen verstaan) te verbergen tenzij voor alle familieleden, inklusief ouders, grootouders, broers en zussen, kinderen en verwanten binnen het huisgezin. De waanzin van het taboe wordt hier zelfs ten top gedreven in het beeld dat van de hemel wordt opgehangen: daar worden de lichamen in kostbare gewaden gedrappeerd en op tronen geposteerd. Wie kan zich nu in hemelsnaam zo'n hemel wensen, ook al zijn er voor de mannen telkens maar nieuwe maagdelijke huris ter beschikking... De daaromtrent relevante soeras van de koran brachten we eerder samen in ons opstel 'De Koran, kritisch en korrekt'.

De verlichting diende dan ook, wat ons onderwerp hier betreft, niet zozeer af te rekenen met de taboes rond naaktheid -die ontstonden pas in de 19e eeuw- dan wel met de bedreigingen gericht tegen de libertijnen, waarvan velen ook radikale atheisten waren. De opkomende kritische rede had inderdaad de grondslagen van de maatschappelijke orde, in eerste plaats dan het sakrament van het huwelijk, ondermijnd. Een sakrament van de katolieke kerk, bedacht ter onderdrukking van de vrije lustbeleving en relatievorming. Trouwen was beter dan eeuwig branden, als men de lust dan toch niet kon laten. De kluisters van het huwelijk waren de prijs die daarvoor betaald diende te worden. De grondvesten van de 'deugd' kwamen op de helling te staan. Maar, die deugd had weinig van doen met naaktheid maar wel alles met seksualiteit en promiscuiteit in deze. In dit licht ook moeten we de bevrijdende literatuur van markies De Sade verstaan.

Ook wanneer we er Montaigne en Jean-Jacques Rousseau op nalezen, botsen we daar nauwelijks op enig taboe. In tegendeel, hun geschriften stralen veeleer een verheerlijkende houding uit tegenover het natuurlijke -lees naakte en bevrijdde- leven, al zien we in de loop van de 18e eeuw ook wel een trend naar toenemende preutsheid bij de betere en hogere middenklassen.

Met de romantiek -de periode van de verhulling en de religie van de geschiedenis- ontstaat eigenlijk pas echt het taboe rond naaktheid. In die 19e eeuw werden de grondslagen gelegd voor het naar de volstrekte prive sfeer verbannen van het seksuele en meteen ook van alles wat met lichamelijkheid en naaktheid te maken had. In sommige Victoriaanse salons werden zelfs de poten van vleugelpiano's met rokjes bedekt teneinde toch vooral maar geen erotische associaties wakker te maken. In datzelfde Engeland kwamen zelfs wetten tot stand, die bepaalde seksuele houdingen strafbaar stelden (Anaal seksueel verkeer bvb.) evenals 'tegennatuurlijk' gedrag zoals homoseksualiteit. De dubbele moraal en de schijnheiligheid wordt uitgebouwd en bereikt ongeziene hoogten. Tegelijkertijd vierde de joodse pornografie uitgerekend dan haar hoogtij. Het oude testament nam weerwraak en kwam oppervlakkig opnieuw aan de macht. Het kapitalisme kwam op en werd aloverheersend. Het verbodene bleek profitabele koopwaar bij uitstek. Hoe hoger het verbods en taboegehalte, hoe groter ook de kommerciele waarde. De ontdekking van de hygiene, wat later in de negentiende eeuw, werd met grote gretigheid gebruikt om het lichamelijke en a fortiori het seksuele als besmet en vies 'wetenschappelijk' te onderbouwen.

Vanaf de kansel werd naaktheid tot lang in de 20e eeuw nog veroordeeld als 'even schaamteloos als de duivel zelf', meer nog als 'toppunt van menselijke opstandigheid tegen god'.(7)

Het ziekelijk paradigmatisch dualisme (lichaam-geest) lag aan de oorsprong van de 'ontdekking' van de psychoanalyse (Freud en konsoorten), waarin de gedurende een eeuw kunstmatig onderdrukte feitelijkheid van de mens en zijn natuur, plots weer aan de oppervlakte werd gebracht. Het kon niet anders geschied zijn dan middels een aantal hoogst bedenkelijke intelektuele konstrukten zoals het 'onderbewuste', waardoor de taboes toch tot enige maatschappelijke aanvaarding konden worden gebracht. De porno werd weer kunst. Egon Schiele aanvaardbaar. Courbet (l'origine du monde)-voorzien van een gordijntje- ronduit geniaal. Het surrealisme kon -want gefundeerd in een 'wetenschappelijke' teorie over droom en fantazie- vrijelijk met naakt en -liefst verdrongen- seksualiteit flirten. We kunnen er niet onderuit dat uitgerekend het taboeren van het naakt, de erotische prikkeling ervan heeft doen toenemen zoniet zelfs doen onstaan. De preutsheid heeft de striptease gebaard.

Tegen het eind van de negentiende eeuw kwam er toch een positieve kentering: het naturisme als beweging ontstond, vanuit een idee van natuur-gebondenheid en lichamelijke gezondheid door sport, beweging en blootstelling aan licht en lucht. De kultuur van het gezonde lichaam -de Monboddo-Bund, een naturistische vereniging werd in Berlijn opgericht in 1913- werd veel later overgenomen in de nieuwe orde en heeft het naturisme besmet met hetzelfde odium waarmee ook het in se absoluut positieve idee van eugenetika tot absoluut taboe werd gemaakt. (Onfray, 8). Over Leni Riefenstahl kwam een 'verbotenes' te hangen, terwijl het in alle objektiviteit een der allerbeste fotografen was van de twintigste eeuw. Wie haar fotoreeksen over Afrika niet tot het summum van schoonheid weet te rekenen, is gewoon aangetast door de schimmel van het oude testament of van de koran. De stomme film 'Wege zu Kraft und Schönheit', in een productie van de UFA-Kulturfilmabteilung, dokumenteerde de opgang van de Freikörperkultur (FKK) in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Onder het dualistisch motto 'Mens sana in corpore sano' ontstond een ware hype rond het zuivere, volmaakte en vooral naakte lichaam dat terugkeert naar de natuur. Naakt turnen, worstelen en baden in open lucht zou naar antieke traditie aanzetten tot een gezonde kompetitiedrift en discipline in een sociaal aanvaarde kontekst. Wat was daar in hemelsnaam mis mee? We stelden het reeds eerder, gymnastiek is afgeleid van het Griekse woord gumnos, dat naakt betekent. Hoewel oorspronkelijk bedoeld als edukatief materiaal, werd 'Wege zu Kraft und Schönheit' als eerste langspeelfilm met frontaal naakt immens populair bij het grote publiek. Vandaag wordt de statige FKK-ikonografie volkomen ten onrechte geassocieerd met het fascistische gedachtegoed, ook mede door de vermoedelijke (maar nooit officieel bevestigde) verschijning van Leni Riefenstahl in die film. Ze schittert in een parade van gebeeldhouwde goden en godinnen (grotendeels ontleend aan de Griekse oudheid) naast onder meer de dansers van choreografe Mary Wigman en 'koning van de jungle' Johnny Weissmüller.(9)

De extreem winstgevende religie van de holocaust (10) is erin geslaagd het nudisme te kompromiteren, zoniet te taboeeren tot ver in de 20e eeuw. Het verband kan de lezer wellicht niet meteen duidelijk zijn, maar wordt het meteen wanneer men er de duizenden ervaringsgetuigenverslagen van holocaustslachtoffers op naleest: steevast wordt het naakt er aangevoerd als toppunt van vernedering die de mens te beurt kan vallen. Heel recent nog ergerde ik mij mateloos aan de (overigens bijzonder goed geschreven, en zelfs van heel mooie erotische passages voorziene) roman 'Omega Minor' van Paul Verhaeghen - nota bene jonger dan wijzelf en dus zeker geen ervaringsgetuige, waarin uitgerekend dit naakt schouwen van de slachtoffers als ultieme vernedering wordt gezien. Niet in het naakt schuilt immers de vernedering, maar wel in de dwang. Tot wat dan ook gedwongen worden, sluit een aantasting van de integriteit van de persoon in, of dat nu naaktheid is dan wel het eten van varkensvlees of jonge worteltjes. De vernedering hier in de naaktheid te zien is totaal inkonsistent, want indien je een groep personen op wapendracht wil kontroleren, is ze helemaal uitkleden de enige afdoende oplossing. Daarom heb ik ook al eerder gepleit om alle veiligheidskontroles op luchthavens te schrappen en te vervangen door het uitsluitend aanvaarden van naakte passagiers. Naked air, de enige veilige luchtvaartmaatschappij...

Een van de beste tegengiften tegen dit soort vicieuze redenering waarbij de menselijke eer door naaktheid zou worden gekrenkt, vormen de vele prachtige fotoreeksen van Spencer Tunick, waarin grote groepen mensen naakt worden geensceneerd op openbare plaatsen. (11) Dit is even bevrijdend als het judeo-kristianisme, en uiteraard ook de Islam. frustrerend en onderdrukkend zijn.

De emancipatie van het naakt en de seksualiteit -de koppeling tussen beide is helemaal niet evident, want de FKK en naturisme-beweging heeft zelfs een eerder afwijzende houding tegenover seksualiteit- begon een grote opmars in de sixties van de 20e eeuw: de flower power beweging, de hippies, de kabouters, dolle mina, Woodstock, de NVSH, ideologisch mede gedragen door het werk van Margareth Mead, Jos Van Ussel, Van Emde Boas ... . Het bleef niet langer beperkt tot de relatief gesloten en diskreet werkende naturistenklubs en de als paddestoelen uit de grond schietende saunas.

Op de teaterpodia ging de introduktie van naakt aanvankelijk nog gepaard met harde repressie, bij ons vooral uitgaand van socialistische ministers gesteund door een zwaar katoliek geinspireerd justitioneel apparaat: we herinneren ons nog goed het proces tegen Hugo Claus 'Masscheroen' produktie, waarin de heilige drievuldigheid werd voorgesteld door drie naakte mannen. Het tij was echter niet meer te keren en reeds bij het begin van de jaren '70 kon naakt probleemloos op de planken. De evidentie van het naakt in de danskunst wordt vandaag niet langer tegen heug en meug bestreden: de motoriek van het lichaam is immers het onderwerp van alle dans als kunstvorm. Alle geklede dans is verhulling en eigenlijk verkapte striptease. Geklede dans, ballet inkluis, hoort eigenlijk tuis in opera, kabaret en bordeel, twee aspekten van eenzelfde medaille. Het scenische, 'artistieke' naakt is vandaag evenwel niet steeds bevrijdend bedoeld. Het kan ook integendeel oude waarden precies erg naar voor brengen en in de verf zetten. Het naakt in het werk van Jan Fabre bijvoorbeeld, lijkt wel verankerd in barokke denkbeelden. De nadruk op transformatie van het lichaam via pijn heeft veel gemeen met de exaltatie uit de barok. Eenzelfde duiding lijkt ons ook passend bij het werk van Abramovic, daar waar het met automutilatie gepaard gaat. Ook bij Hermann Nitsch is dit overduidelijk. Maar, laten we toch niet vergeten dat in deze performances en teatervoorstellingen, het beeld, het naakt, een duidelijke semantische, symbolische betekenis draagt. Het lichaam wordt verwijzend gebruikt.

Pas wanneer we de wereld van de dans betreden, krijgt het lichaam een meer abstrakte betekenis. De expressie van het bewegend lichaam ontstaat niet op grond van enige semantische verwijzing, maar wel op grond van de mimetische interpretatie van de vorm en het energieverloop in de tijd. Hierin vertoont dans een veel grotere verwantschap met het musiceren dan met toneel of beeldende kunst.

Een van de eerste publikaties die we konden weervinden waarin vizueel overtuigingsmateriaal wordt aangebracht voor de vandaag bijna evident geworden stelling dat de danskunst er heel wat bij wint, wanneer zij uitsluitend naakt wordt beoefend troffen we aan in 'Salon Photography' een fotoboek uit 1962 met een artikel van Peter Basch (12):

Dezelfde danseres wordt telkens tweemaal gefotografeerd, maar wel in dezelfde danshouding. Eenmaal met de uit de 19e eeuw daterende kitsch kledij, en eenmaal gewoon naakt.

Maar ook wanneer de tutus achterwege blijven en een gewoon strak danspak wordt gebruikt, blijft de expressieve superioriteit van het volledig naakt evident.

De geklede fotoos komen niet alleen preuts en schijnheilig (pornografisch dus...) maar zelfs ronduit lachwekkend over in deze konfrontaties. Alleen de naakte fotoos laten toe tot de expressieve motoriek van het lichaam door te dringen.

Van alle mij goed bekende artistieke dansvormen is het uit japan afkomstige butoh wellicht nog het best aansluitend bij een heel direkte, niet narratieve lichamelijke expressieve motoriek. Butoh gebruikt het gehele lichaam, ook de mimiek en wordt in essentie naakt gebracht. Naarmate deze dansvorm ook bij ons en op het amerikaanse kontinent meer ingang vond, raakte hij wel wat besmet en wegverpreutst door toevoeging van requisieten en nutteloze stukken textiel. (13)

Butoh heeft bijna steeds een wat wrede, wrange kant. De keuze voor harde lokaties -heel vaak ook in open lucht- waarin een scherp kontrast met de omgeving kan worden gebruikt draagt daartoe bij. Die wrangheid is hier echter niet geworteld in barokke en diepkristelijke symboliek, want gezien de afkomst ervan uit Japan is zij hier niet aangetast door de ziekelijke obsessie van schaamte en zondeval. De Japanse kultuur is heel wat minder anti-lichamelijk dan de onze.

Maar de trend naar een opener en tolerantere houding tegenover naakt kon natuurlijk niet beperkt blijven tot de performing arts en de daarbinnen opererende kunstenaars. Ook naar het brede publiek toe kwamen de taboes beetje bij beetje weg te vallen. Na vele akties van progressieven zonder de taboes van de erfzonde, ontstaan in de gehele beschaafde wereld openbare naaktstranden en parken. We hebben zelf deelgenomen aan talloze akties en happenings, zowel in Nederland als in Vlaanderen, om dit te verkrijgen. Meer nog, we hebben er zelf een strafregister en een veroordeling voor openbare zedenschennis in aanwezigheid van minderjarigen aan overgehouden. We beschouwen het als een geuzentitel en zijn er fier op. Na ons is trouwens niemand nog ooit voor dergelijke -en zelfs veel verder gaande- feiten veroordeeld. Zelfs alle politionele ingrepen tegen mensen die in het openbaar seksuele betrekkingen hadden, zijn sedertdien geseponeerd. Een kentering ten goede.

Immers wat te denken over een kultuur waarin openbare vechtpartijen niet alleen worden getolereerd, maar zelfs ritueel, institutioneel en financieel aangemoedigd (zoals het geval in sporten zoals voetbal, worstelen, boksen...) terwijl het bedrijven van de liefde in het openbaar tot vervolging aanleiding zou geven.

De enorme suksessen vooral in Europa geboekt door Spencer Tunick -te oordelen aan de echt massaal grote opkomst van vrijwilligers- bij al zijn kollektieve naaktfotos, bewijzen de algemene kentering ten goede. De Verenigde Staten van Amerika hinken hier hopeloos achterop: er zijn zelfs nauwelijks naaktstranden en het puritanisme is er alomverspreid. Het is niet voor niets het enige beschaafde land ter wereld waar religieuze propaganda op alle bankbiljetten wordt gedrukt: In God We Trust...

 

De lichamelijkheid in de muziek.

Alle muziekinstrumenten worden bespeeld via de motoriek van het lichaam. De akoestische geluidsproduktie ervan is een funktie van druk, kracht, snelheid met onze spieren uitgeoefend op de instrumenten en speeltuigen binnen een duidelijk afgebakende ruimte en positie. Muziekinstrumenten zijn extenties van onze lichamelijkeid en die zin ook meteen een soort protezen. De lichamelijk-motorische komponent van het musiceren, en vandaaruit ook het expressieve gebaar, zijn inherent aan dat musiceren.

Recente bevindingen in de systematische muziekwetenschap hebben aangetoond dat ook het beluisteren van muziek een hoge mate van lichamelijke betrokkenheid met zich brengt (embodiment). Wij zijn van oordeel dat dit berust op een zich motorisch inleven in de motoriek die aan de produktie van de beluisterde muziek ten grondslag zou hebben kunnen liggen. Uiteraard zijn de motoriek van de beluistering en die van de produktie absoluut niet gelijklopend. Wel blijkt het beluisteren een motoriek te induceren die ervaringsmatig en hypotetisch zou kunnen ten grondslag liggen aan de produktie. De belichaamde luisterervaring wordt via inleving een mimetische metafoor, maar dan wel een waaruit een duidelijke koppeling naar lichamelijke expressie blijkt. (14)

Sedert het midden van de jaren zeventig van vorige eeuw hebben we zelf heel wat research verricht naar de mogelijkheid om de expressieve eigenschappen van de menselijke op muziekproduktie gerichte motoriek rechtstreeks aan te wenden -dus zonder gebruik te maken van muziekinstrumenten in fysische zin- voor muziekproduktie. Deze research heeft geleid tot een hele reeks 'onzichtbare' instrumenten. Ze zijn hetzij gesteund op sonar technologie, hetzij op radartechnologie en werken volkomen draadloos. Het zijn non-impakt instrumenten omdat ze geen enkel fysisch objekt omvatten anders dan het eigen lichaam, dat moet gehanteerd worden om er muziek mee te maken. In andere artikels hebben we de werking daarvan uitvoerig beschreven. (15) Op deze plaats willen we alleen wat verder ingaan op de noodzakelijkheid van het naakt die een dergelijke aanpak met zich blijkt te brengen.

De ongemedieerde naaktheid

Een non-impakt muziekinstrument plaatst de uitvoerende muzikus in zijn blootje. Het instrument als objekt fungeert bij de normale muziekbeoefening uiteraard eerst en vooral als hulpmiddel voor die muziekbeoefening, als medium waardoorheen de muzikale uitdrukking kan plaatsvinden. Het werkt geheel via motorische interaktie. Anderzijds echter kan het evenzeer fungeren als een soort psychologisch scherm, waarmee een zekere afstand tussen muzikus en publiek kan worden geschapen. Het instrument als objekt introduceert via zijn bemiddeling een zekere mate van objektivering van de expressie van de muzikus. Het scherm dat wordt opgetrokken tussen de onmiddellijkheid van de uitdrukking van de muzikus, de direktheid van diens motorische impuls en dus van diens lichamelijkheid, kleedt in deze zin de muzikus. Zonder instrument staat hij figuurlijk in zijn blootje. Dat dit idee ook met een beleefde psychologische werkelijkheid overeenstemt, blijkt uit talloze gedragingen van podiumkunstenaars die niet zijn ingegeven door technisch instrumentale noodzaak, maar precies door een zekere angst om naakt -ongemedieerd dus- voor het publiek te verschijnen. Zo is de noodzaak voor vele instrument-loze publieke uitvoerders en sprekers om over een mikrofoon te beschikken, bijna steeds ingegeven door de angst om 'naakt' voor een publiek te verschijnen. De mikrofoon is een hou-vast. De bijna onzichtbare 'dasspeld'-mikrofoons en dergelijke, en dit zeker wanneer het gaat om een draadloze uitvoering, hebben dan ook zelden of nooit sukses bij niet echte 'teaterbeesten'. Deze laatsten, geen musici maar akteurs, zijn dan ook gekenmerkt door een vorm van psychologisch 'exhibitionisme' dat precies voorwaarde is voor hun akteurschap: de bereidheid volstrekt ongemedieerd en zonder schermen voor een publiek te staan. Hoewel 'volstrekt onwetenschappelijk', in die zin dan dat we er hoegenaamd geen 'wetenschappelijk' onderzoek over hebben verricht, menen we doorheen onze toch vrij lange ervaring in het werken met musici en musici in spe, een zeker verband te kunnen zien tussen de karakteriële en psychologische ingesteldheid wat dit aspekt betreft en de keuze van het soort muziekinstrument. Hierin zijn we ervaringsmatig getekend door zo'n dertig jaar ervaring in het hoger muziekonderwijs. Zo valt het ons telkens weer op dat 'typische' (kerk)organisten (d.w.z. organisten die niet ook klavecimbel enzomeer willen spelen), de meest 'geklede' karakters hebben. Van alle traditionele westerse instrumenten is het orgel inderdaad het sterkst gemedieerde en meest indirekte muziekinstrument. Bijna niets van de lichamelijke input van de speler is hoorbaar in het muzikale resultaat. Ook de ruimtelijkheid van de klank is volstrekt losgekoppeld van de plaats waar wordt gespeeld. De zo voortgebrachte muziek is dan ook getekend door een hoge mate van onthechting, waardoor het sukses ervan in de kerk evident wordt. Zangers vertonen, helemaal aan het andere eind van dit spektrum, de grootste naaktheid. Ze zijn extravert, eerder grillig, egocentrisch en teatraal. Maar zelfs zangers hebben vaak nood aan een scherm, en hierbij komt ons onwillekeurig, het karikaturale zakdoekje van de vette en onsmakelijke Luciano Pavarotti voor de geest... Dit zakdoekje fungeert als een minimaal schaamlapje en ook al is dit bij Pavarotti karikaturaal, een parallel ervan vinden we bij heel wat zangers in de vorm van de letterlijke vaak overdreven kostumering waarmee zij ten tonele verschijnen. In de mate waarin in deze analyze een zekere waarheid zou schuilgaan, is deze van grote betekenis voor het ontwerp van een onzichtbaar muziekinstrument en voor de penetratiekansen van zo'n ontwerp in het praktische muziekleven. Immers, het opzet zal alleen aantrekkingskracht uitoefenen op de meest 'exhibitionistische' musici onder ons. Anderzijds kan het ook een bevrijdend effekt hebben en het musiceren 'eerlijker' en ongemedieerder maken. Immers het kan mogelijkheden openen voor mensen die noch begiftigd zijn met iets wat men als een goede stem zou kunnen omschrijven, noch met de technisch-ambachtelijke kunde van een of ander solistisch instrument, om toch op een volwaardige manier muzikaal expressief op het podium te komen. Dit, omdat het onzichtbaar instrument op grond van zijn technische werking, gestiek rechtstreeks mapt op het sonoor resultaat.

De fyzieke naaktheid

Is het onzichtbare instrument niets verhullend en zet het de muzikus figuurlijk in zijn blootje, dan blijkt op grond van de analyze van de technische werking van het instrument, het nog het best te werken, wanneer deze muzikus ook letterlijk in zijn blootje speelt. Het heeft ons niet veel onderzoek gekost om hier via vergelijkende metingen en auditieve evaluatie achter te komen. De redenen daarvoor liggen trouwens nogal voor de hand. Hoe meer immers het bewegend lichaam reflekterend is voor geluid, hoe beter het echosignaal door de apparatuur kan worden ontvangen en hoe groter ook de rezolutie zal zijn van de gegenereerde parametrische bewegingsinformatie. De naakte huid is de eenvoudigste manier om het lichaam zo reflekterend mogelijk te maken. Alleen een natte of glad ge-oliede naakte huid doet het nóg beter... Precies hierin ligt de reden waarom in de muziekteaterversie van 'Holosound', de uitvoerder naakt ten tonele verschijnt. Alleen de benen waren toen nog gehuld in een speciale broek gemaakt uit een bijzonder glad soort textiel. Het op doppler-sonar gebaseerde transducersysteem is -gezien de opstelling ervan in een imaginaire geometrische tetraeder- het meest gevoelig in het zwaartepunt van de ruimtelijke figuur gevormd door de transducer-punten. Dit zwaartepunt valt grosso modo samen met het bovenlichaam van de uitvoerder, dat deel van het lichaam dus waarin motorische expressie precies de grootste differentiatie kan vertonen. Voor de artistieke realizatie van 'A Book of Moves' echter -en dit heeft in eerste plaats te maken met kultureel-maatschappelijke faktoren op grond waarvan naaktheid nu eenmaal niet steeds als naaktheid (vizuele 'stilte', maximale teatrale eerlijkheid) wordt geduid-hebben we gebruik gemaakt van kostumes in metalig glad textiel. Het ziet eruit als een soort astronautenpakjes uit een of andere science fiction film, maar het was wel degelijk een verfoeilijke vorm van autocensuur. In de ontwerpen voor gestiek-gestuurde instrumenten van kollegas zoals Michel Waisvisz en Joel Ryan is dit probleem geheel ondervangen precies omdat zij niet perse vanuit de muzikale naaktheid vertrokken in hun ontwerp voor 'The Hands'. Hun instrument is immers, zoals de kommerciele tegenhanger, de 'Power Glove', fyzisch en objekt: het IS een 'kledingsstuk'. Immers, het wordt als 'handschoenen' gedragen en gespeeld. Bovendien is het via (dikke) kabels -een navelstreng-met de apparatuur verbonden. In al mijn latere stukken waarin van een of andere versie van mijn onzichtbaar instrument (sonar en radar versies) gebruik wordt gemaakt (Slow Sham Rising, Gestrobo Studies, Quadrada Studies, Picrada Studies en last but not least, mijn opus magnum, de opera TechnoFaustus...) schrijft de partituur volledige naaktheid voor. Alle toegevingen aan de preutsheid worden hiermee geschrapt ten bate van zowel een technologische superioriteit (maximale gevoeligheid en precizie van de sensoren) als van een radikaal doorgedreven artistieke eerlijkheid.

De naaktheid van de robot.

Het robotorkest waaraan ik nu sedert 1990 werk en dat intussen reeds uit 42 muzikale robots bestaat, vervangt het ensemble van samenwerkende musici door programmeerbare akoestische automaten. Het zijn instrumenten die zonder bespeler toch muziek kunnen voortbrengen. Ze worden niet langer bestuurd door de direkte impakt van menselijke lichamen, maar indirekt, via gestruktureerde digitale kommandos. Elke robot, elk geautomatiseerd instrument, beschikt daartoe over vele eigen mikroprocessoren die instaan voor de besturing van en de kontrole over de elektromechanische onderdelen die de trillingsbronnen vormen. Zij komen in de plaats van de mikromotoriek van de muzikus en kunnen de beperkingen van die muzikus in vele gevallen ver overstijgen. Elk van deze robots is vanuit het ontwerp zelf naakt gebouwd. Alleen al daarom wijken ze principieel af van de vroegere primitieve orchestrions en muziekautomaten, waar achter een verhullend maar dekoratief (vaak erotiserend trouwens) fronton, de hele mechaniek schuilgaat. In mijn ontwerpen is systematisch betracht de werking van de automaat zo duidelijk mogelijk te maken. Het zijn 'leesbare' machines. De motoren zijn niet ingebouwd evenmin als de duizenden elektromagneten en alle eraan gekoppelde mechanische onderdelen. Maar ook de elektrische bedrading evenals de besturingselektronika is helemaal naakt en leesbaar uitgevoerd. Voor de min of meer technisch onderlegde toeschouwer zijn al deze robots dan ook volkomen leesbaar en begrijpelijk. Ze zijn volkomen naakt. Daardoor zijn ze natuurlijk ook in enige mate kwetsbaar, maar uitgerekend deze eigenschap verleent hen iets bijzonder menselijks. Hoe zou het vanuit zo'n estetika ook anders kunnen? Robots en machines zijn per slot van rekening zowat het meest menselijke wat er bestaat.

Zijn deze robots niets-verhullend, dan spreekt het nogal vanzelf dat wanneer ze in hun werking afhankelijk worden gemaakt van menselijke input en interaktie, deze menselijke input ook naakt wordt ingebracht. De naakte mens in konfrontatie met de naakte machine reveleert het simpele feit dat ook die mens eigenlijk een machine is, zij het een wezenlijk veel geraffineerder en efficientere machine dan onze muzikale robots. De inzichten van Julien Offray de La Mettrie geformuleerd in diens historische 'l'Homme Machine' (16) mochten dan al simplistisch en naief zijn, de grond ervan blijft meer dan ooit overeind. Pas in naakte konfrontatie met een door mensen gemaakte machine, toont zich de mens als -voorlopig- superieure machine. Niets leert ons zoveel over de mens, dan onze pogingen iets van die mens zelf te bouwen.

In elk geval blijft hij de kybernos, de stuurman (of vrouw...), wanneer hij via interfaces zoals het onzichtbaar instrument, maar ook wanneer hij hen louter via komputerbesturing en programmatie zijn wil oplegt.

Cyborgs: Mens-Machine

Het onderscheid mens-machine is met de dag minder scherp te trekken. Talloos zijn de omgebouwde lichamen (borstvergrotingen/verkleiningen, aanpassing van de snit van de kleine schaamlippen, tandprothesen en implantaten, transseksuelen, sterilisaties, gehoorapparaten, hartstimulatoren tot en met getransplanteerde uit varkens gewonnen hartkleppen en zelfs volledig kunstmatige van pompen en batterijen voorziene kunstharten, door de eigen zenuwen aangestuurde artificiele ledematen...). Die evolutie gaat alsmaar verder en onmiskenbaar rukt hier de machinebouw op tot in de details van het menselijke lichaam en het funktioneren ervan. De science fiction idee van de cyborg lijkt zo al helemaal niet meer zo kompleet uit de lucht gegrepen.

Remmen en remmingen

Bij al deze beschouwingen kunnen we toch niet nalaten even stil te staan bij wat mensen vandaag -zelfs al zijn ze vrij van als storend ervaren lichamelijke gebreken- dan nog wel ervan zou kunnen weerhouden zich publiekelijk naakt te vertonen. Er lopen inderdaad nog heel wat mensen rond die menen dit niet te 'durven'. De redenen van deze psychologische blokkering kunnen van verschillende aard zijn. Het meest gehoorde argument is dat van de schaamte, een argument dat alleen terug te voeren is tot de erfenis van het oude testament en de mythe van de zondeval. Voor gelovige joden, kristenen en islamieten begrijpelijk. Voor hen geldt het als een verbod en is de schaamte ons door god gegeven. Een volslagen ander argument dat vaak wordt gehoord heeft te maken met de seksualiteit. Mannen hebben daarbij veelal angst voor de reaktie van hun lichaam op prikkels. De angst plots een onmaskeerbare erektie te zullen krijgen. Bij vrouwen, bij wie de geslachtsorganen van nature uit aan de zichtbaarheid zijn onttrokken, bestaat deze angst natuurlijk niet. Wel daareentegen een angst om bij mannen lust op te wekken, wat een bedreiging inhoudt: de angst voor verkrachting. De perceptie van de opgerichte penis als wapen, iets waarvoor wel degelijk biologische argumenten aan te voeren zijn (18). Daarom is er ook een groot verschil tussen de bereidheid om bvb. naakt te poseren voor foto's enzomeer, versus de bereidheid om deel te nemen aan publieke naakte manifestaties of zelfs naturistische aktiviteiten. Bij deze laatste ben je immer principieel aanraakbaar. Het tegenargument is uiteraard dat er geen enkele reden is waarom naaktheid een vrijbrief zou zijn voor vrijpostig, ongewenst, laat staan agressief gedrag.

Een geheel andere reden voor schaamte heeft te maken met de idealisering van het volmaakte lichaam. Het is een belachelijke -zij het politiek korrekte- bewering te stellen dat alle lichamen even mooi zijn. Dat is pertinent in strijd met het feit dat wij zowat alles op 'schoonheid' beoordelen. We doen dat met groenten en fruit, met huizen en autos, waarom zouden we dat dan niet doen met elkaars lichamen. Niets is immers gelijk aan iets anders. Daar is op zich niks fouts aan. Iets anders is of daar standaarden voor zijn, en dat nu is precies niet het geval. Schoonheidsidealen zijn heel erg tijds- en kultuurafhankelijk. De ene vindt een dikke kont super, de andere valt voor erg grote dan weer juist voor erg kleine borsten. De ene vindt beharing vies, de ander juist erg mooi... Het probleem waarmee sommigen zitten waardoor ze zich niet naakt durven tonen heeft dat ook vaak te maken met een gebrek aan zelfwaardering, of met de spanning tussen het ideaal dat ze zichzelf voorhouden en de werkelijkheid van hun lichaam. Over het uitzicht van het eigen lichaam hebben mensen evenwel veel meer macht dan ze geneigd zijn toe te geven. Precies het zich naakt tonen leidt erg vaak tot een groter bewustzijn van die macht en dientengevolge tot een grotere zorg voor dat eigen lichaam. Obesitas is ons inziens dan ook niets anders dan het ziektebeeld van een mens die zijn eigen lichaam heeft opgegeven. Maar ook een volstrekt gezond en in die zin evenwichtig en mooi lichaam is natuurlijk onderhevig aan de werking van de tijd. Maar waarom zou een oud lichaam niet mooi kunnen zijn? Het verliest wel degelijk iets van de oorspronkelijke seksuele uitstraling, maar met de schoonheid van het lichaam heeft dat eigenlijk niets te maken. We zouden het dan ook zeer toejuichen moest ook oud naakt meer zichtbaar zijn. In die zin vonden we de affiche voor de Gentse Feesten van enkele jaren geleden zonder meer prachtig geslaagd.

Een laatste argument is dat van de kwetsbaarheid: kleding levert immers niet alleen beschutting tegen temperatuur (zowel te warm als te koud), maar ook tegen allerhande vormen van impakt die tot kwetsuren aanleiding zouden kunnen geven. Het is een volkomen geldig argument. Het is immers gewoonweg gevaarlijk en pijnlijk om in je blootje te koken: elk spatje vet uit een pan is pijnlijk. De meeste konstruktiewerkzaamheden (lassen, zagen, timmeren, elektrische werkzaamheden...) vereisen wel degelijk een afdoend beschermende kledij. Het zijn dan ook de werkomstandigheden (silex bewerking, jacht, hard lopen, koken...) die bij de primitieve mens aanleiding hebben gegeven tot minimale penisbescherming en ondersteuning van borsten, later uitgebreid naar de zachte en vlezige buikstreek. Niet de kleding is op zich absurd, maar wel de schaamte die ons ervan kan weerhouden ons te tonen zoals we werkelijk zijn. Hierin vinden we wellicht de verklaring voor de vervloeking in genesis: 'in het zweet uws aanschijns zult gij uw brood verdienen' , zo staat het er. De betekenis ervan is dat ook de arbeid een straf is van god, en aangezien die arbeid kleding noodzakelijk kan maken...


Bronnen en voetnoten:

(1) Weet men wel goed dat Erik Satie zijn 'Gymnopedies' inderdaad bedoeld had om te worden opgevoerd als ballet voor naakte jonge meisjes?

(2) Op het Lam Gods retabel van Van Eyck in de Gentse Sint-Baafskatedraal staat een mooie Eva afgebeeld die zwanger is. Hoe dit te rijmen valt met genesis is ons een raadsel. De foto in de kop van het artikel werd gemaakt door Bart Gabriel naar een mis-en-scene van mezelf. De zwangere vrouw is butoh danseres Emilie De Vlam.

(3) Eigenlijk is pornografie, vanuit de etymologie van de term, gedefinieerd als het in schrift of beeld (grafisch dus) onthullen van de schaamte met de bedoeling seksuele prikkeling te veroorzaken. In die zin kan in teater, dans, muziek van pornografie geen sprake zijn, ook niet wanneer seksuele prikkeling de bedoeling zou zijn. In deze media hebben we immers een werkelijkheid, niet een afbeelding ervan.

(4) Jos Van Ussel, 'Geschiedenis van het Seksueel Probleem', Boom-Meppel,1968. De passage over naaktheid begint op pagina 90. Van Ussel wijst er ook op dat naast funktioneel naakt, ook naakt in processies, optochten en toneel helemaal niet ongewoon was, maar integendeel erg werd gewaardeerd. Erasmus beschrift trouwens een processie waarin het schrijn van Genoveva gedragen wordt door vier geheel naakte geestelijken!

(5) Danny Lamarcq, 'Het latrinaire gebeuren', ed. Stichting mens en kultuur, Gent,1993

(6) In de geschiedenis van het seksueel probleem betoogt Jos Van Ussel onder meer dat de vroeger bestaande quadrinity voortplanting, seks, liefde en huwelijk, in de loop der tijden op losse schroeven kwam te staan. Elk van de hier vermelde entiteiten kan immers volkomen opzichzelf bestaan: Seks zonder voortplanting (antikonceptiva), seks zonder liefde (plezier, koopseks, lust an sich), voortplanting zonder seks (kunstmatige inseminatie), voortplanting zonder huwelijk (buitenechtelijke kinderen), huwelijk zonder seks (verstandshuwelijk, vermogenshuwelijk), seks zonder huwelijk (triviaal), liefde zonder voortplanting (homohuwelijk)... Ook de betekenis van de begrippen is aanzienlijk veranderd: zo sluit liefde niet noodzakelijk eksklusiviteit in (polyamori beweging) , zomin als huwelijk (kommunes).

(7) Desmond Morris. 'De naakte vrouw' p.218

(8) Michel Onfray 'Het lichaam, het leven en het lijden', ed. Lemniscaat,2005. Meer bepaald hoofdstuk 33.

(9) Citius, Altius, Fortius Wilhelm Prager/Nicholas Kaufmann, Wege zu Kraft und Schönheit - Ein Film über moderne Körperkultur, Duitsland, 1924-25, zwart-wit, 100', 16mm, zonder geluid.

(10) wanneer het bij wet verboden is om twijfels bij iets te hebben, dan is er sprake van een bij wet opgelegd geloof. Een dogma in strikte zin. Wij behoren geenszins tot de 'negationisten', maar het feit dat negationisme kan worden vervolgd heeft de holocaust tot de status van geloofswaarheid omlaaggehaald. De exploitatie van de holocaust is overigens een tema dat overigens uitvoerig is uitgespit door Norman G. Finkelstein, zelf een jood. De lektuur van zijn boek 'The Holocaust Industry: reflections on the exploitation of jewish suffering' is erg verhelderend in dit verband.

(11) Spencer Tunick, ref.

(12) Peter Basch (1921-2004). Het artikel 'Dancing Nudes' staat in Salon Photography, p.28 - 59. Het was een uitgave van Fawcett Books,(nr.512),Greenwich, Connecticut, USA 1962.

(13) Op de foto: Emilie De Vlam in een dansperformance in een bouwvallige kapel. Foto: Benn Deceuninck. Meer informatie over butoh: Jacques Van Schoor (ed.), "Images of Corporeality, traces of Butoh in Flanders", Antwerpen 2002.

(14) Marc Leman, 'Embodied music cognition and mediation technology', (MIT Press, Cambridge , Massachusetts,2008)

(15) Godfried-Willem Raes 'An Invisible Instrument'

(16) Julien Offray de La Mettrie, 'L'Homme Machine', opgenomen in 'Oeuvres Completes',(2 dl), ed. Fayard. Onder de titel 'Machine Man and other writings' verscheen er ook een engelse vertaling in 1996, Cambridge.

(17) Moniek Darge, 'Lijf tegen Lijf', Kritak,...

verdere refs:

Jean-Paul van Bendegem, 'Over wat ik nog wil schrijven', (Garant, Antwerpen-Apeldoorn,2008)

Charlotte Roche, 'Feuchtgebiete'

(15) Bo Coolsaet

(10) Paul Cliteur